Of ik 6 weken
wilde passen op Hannah, mijn nichtje van 3, omdat mijn oom en tante in die
ratrace daar gewoon moesten werken, natuurlijk. Het werd een vakantie om nooit
te vergeten, ook omdat mijn familie een, op z’n zachtst gezegd, chaotisch
leventje leidde, daar in New York. Mijn dagen vulden zich met het verkennen van
de stad die inderdaad nooit slaapt, in tegenstelling tot mijn familie, die, als
het even kon, pas rond 12 uur uit bed kroop. Als we ergens vroeg wilden zijn,
moest ik mijn nichtje losweken van haar bed. Na twintig keer “hang on, Bean”,
wat de charmante nickname is die ze nog altijd gebruikt, was ik het zat en zei
dat ze er NU uit moest komen, waarop zij haar hoofd oprichtte, verontwaardigd “my
head ’s out!” mompelde, terug plofte op haar kussen en verder sliep.
Ik zou bladzijden
kunnen vullen, bijvoorbeeld over het eten. Ontbijt, lunch en diner waren
versmolten tot een constant grazen uit een enorme koelkast, net als op TV. Je
pulkte iets los uit de wanordelijke hoop doggy bags en grootverpakkingen, nam
plaats op de bank, liefst hangend en begon ervan te, inderdaad, grazen. Mijn
tante praat nog regelmatig met weemoed over die zomer, nu 20 jaar geleden, dat
ik kóókte en dat ze, hoe bijzonder, aan táfel aten!
Regelmatig nam ik
mijn nichtje en haar vriendinnetje Maggie mee ergens heen, waarbij we de kleine
New Yorkertjes, als het ergens erg druk was, lieten zingen. “Sing girls!” zei ik
dan. Ze kenden 3 regels uit Tomorrow, en zongen die uit volle borst urenlang
door, verhaspeld zoals alleen driejarigen dat kunnen. Het leverde ons een ruime
plek op het strand op, of wat bewegingsvrijheid in een drukke wachtrij voor het
een of ander.
Toen we het appartement verlieten om naar het
Madurodam van New York te gaan, lag er een man op de stoep. In de dichtstbevolkste
stad ter wereld, waar je altijd moet dringen, een taxi met minstens 5 anderen
moet delen, en je je ellebogen zelfs moet
gebruiken om zoiets simpels als een pak melk te bemachtigen in een volgepropte
supermarkt, was er deze keer niemand, ik herhaal, niemand in de buurt. Waarop
ik dan maar hulpvaardig neerknielde en tegen de man begon te kletsen, dat is
mijn handelsmerk en het heeft me al uit menig netelige situatie gered. Maar de
ogen van deze man begonnen weg te draaien en ik probeerde me wanhopig te
herinneren wat er in dat fris oranje boekje van de EHBO lessen stond over hartmassage
of erger; beademen! Nee, nee, nee! Ja, dus. Nu ik er als eerste bij was, en in
een vreemde pikorde anderen dus
gevrijwaard waren van levensreddende taken, kwamen er ineens wel omstanders. Eentje
bleef niet lafhartig toekijken, maar rukte het overhemd van de man open en
vroeg wie er mond-op-mond-beademing kon toepassen. Hij zat zelf klaar in de
hartmassage-houding, en keek om zich heen met een vragende, bijna wanhopige
blik in zijn ogen. Het werd stil in New York , tot ik iemand “I can” hoorde
zeggen. De woorden rolden uit mijn eigen mond zonder dat ik daar vooraf enige invloed
op had kunnen uitoefenen, en ik deed wat er van me verwacht werd, verdwaasd
neerknielend bij de man. Na 10 minuten van hartmassage afgewisseld met beademing in een ritme dat mijn geheugen
hardnekkig weigert op te slaan, kwam de ambulance en werd de man in vliegende
vaart naar het ziekenhuis gereden,
inclusief gillende sirenes, zoals je dat hoort in een goede Amerikaanse
politieserie, terwijl mijn nichtje op de achtergrond hoopvol “tomorrow, tomorrow” bleef zingen. Tevergeefs.... No tomorrow for this guy.
Vanmorgen nog zei ik tegen Frits dat ik zo'n zin heb in New York. Dat kwam door een prachtige foto die ik zag, hier: http://joannagoddard.blogspot.com/ En ondanks die dode guy van jou, wil ik nog steeds. Al was het tomorrow!
BeantwoordenVerwijderenWat een prachtige foto, wauw!
BeantwoordenVerwijderen